Feedback geven of bedenkingen formuleren? Lees misschien eerst deze disclaimer of Over deze blog.
Ik kwam het artikel "Providing Instruction Based on Students’ Learning Style Preferences Does Not Improve Learning" (Rogowsky, Calhoun, & Tallal, 2020) op het spoor via een tweet van @cbokhove (Christian Bokhove).
Niks nieuws, voor iedereen die al eens iets leest over zogenaamde mythes in het onderwijs (al blijkt de leerstijlenmythe nog steeds vrij hardnekkig).
Maar het onderstaande onderzoek claimt het eerste te zijn waarbij het effect van instructie volgens leerstijlen onderzocht werd bij 11-12 jarigen volgens een experimenteel design. Plus, de resultaten en discussiesectie leveren toch een interessante gedachte op, op basis waarvan instructie misschien toch afgestemd kan worden op leerstijl? Maar net omgekeerd (voor de auditieve leerstijl) dan de leerstijlen 'mythe' zou suggereren.
Vanaf nu wordt tenzij anders vermeld de tekst van het artikel gevolgd.
Ook zouden leerstijlentesten niet erg betrouwbaar zijn. Een onderzoek waarbij lerenden op basis van de leerstijlentest van Kolb en Honey and Mumford’s Learning Styles Questionnaire werden gecategoriseerd bracht aan het licht dat er weinig of geen correlatie tussen de resultaten van beide testen bestond.
Omdat er geen onderzoek bestaat, uitgevoerd volgens een experimentele opzet, naar instructie aangepast aan de leerstijl en het effect daarvan op onthouden en begrip, voerden Rogowsky et al. experimenten uit zowel bij volwassenen, als bij lagere schoolkinderen (onderzoek naar deze laatste groep wordt in de artikel beschreven). Dit dus om de hypothese te testen dat lerenden een beter begrip en onthouden van leerstof zouden demonstreren indien ze instructie hadden gekregen in hun geprefereerde leerstijl.
De participanten waren 11-12 jarigen die getest werden op hun favoriete leerstijl middels de Rundle and Dunn learning styles inventory, volgens de literatuur het meest geschikt voor deze leeftijdscategorie.
De leerlingen uit beide groepen kregen vervolgens een tekst te lezen of te aanhoren (beide groepen kregen beide vormen voor bepaalde teksten) en losten vervolgens vragen betreffende de lees- of luistertekst op.
- participanten gecategoriseerd met een visuele leerstijl, scoorden globaal significant beter dan participanten met een auditieve leerstijl, ongeacht de instructiemethode;
- dus, mensen met een visuele leerstijl, scoorden niet alleen globaal beter, maar zij zelf scoorden ook beter voor stukken leerstof die voorgelezen werden.
Globaal kan er dus gezegd worden dat er geen effect is van instructie aangepast aan de leerstijl op begrip en onthouden.
Evenmin kunnen er uitspraken gedaan worden over andere leerstijlen (zoals de kinesthetische leerstijl, eigen toevoeging).
De onderzoekers concluderen dat 68% van de participanten niet eens een duidelijk geprefereerde leerstijl had, naast het reeds aangehaalde afwezig zijn van een effect van instructie op de favoriete leerstijl. Leraren en scholen doen er dus geen goed aan in te zetten op instructie aangepast aan deze of gene leerstijl.
Wel een belangrijke bevinding kan bestaan in het vaststellen dat de visueel lerenden significant beter scoorden dan de leerlingen met een voorkeur voor een auditieve leerstijl. Het feit dat leerlingen deze laatste leerstijl 'hebben', wijst mogelijks op het gegeven dat deze minder onderlegd zijn in en meer moeite hebben met de vaardigheid 'lezen'. Instructie hieruit voortvloeiend zou zich moeten richten op het verder ontwikkelen van deze vaardigheid.
Dus, tegengesteld aan de suggestie dat lerenden instructie zouden moeten krijgen in hun geprefereerde leerstijl, zou men het leren van leerlingen met een auditieve leerstijl net kunnen bevorderen door hen meer onderricht te geven in hun NIET favoriete leerstijl.
Ik kwam het artikel "Providing Instruction Based on Students’ Learning Style Preferences Does Not Improve Learning" (Rogowsky, Calhoun, & Tallal, 2020) op het spoor via een tweet van @cbokhove (Christian Bokhove).
Niks nieuws, voor iedereen die al eens iets leest over zogenaamde mythes in het onderwijs (al blijkt de leerstijlenmythe nog steeds vrij hardnekkig).
Maar het onderstaande onderzoek claimt het eerste te zijn waarbij het effect van instructie volgens leerstijlen onderzocht werd bij 11-12 jarigen volgens een experimenteel design. Plus, de resultaten en discussiesectie leveren toch een interessante gedachte op, op basis waarvan instructie misschien toch afgestemd kan worden op leerstijl? Maar net omgekeerd (voor de auditieve leerstijl) dan de leerstijlen 'mythe' zou suggereren.
Vanaf nu wordt tenzij anders vermeld de tekst van het artikel gevolgd.
Inleiding
De leerstijlenmythe is ondanks het ontbreken van evidentie nog steeds hardnekkig. Veel leerkrachten maken een onderscheid tussen visuele en auditieve lerenden in het kader van hun instructie. Hierbij is de aanname dat als lerenden een visuele leerstijl hebben, content beter aangepast aan deze leerstijl kan aangeboden worden. Hetzelfde geldt voor lerenden met een auditieve leerstijl: het aanbieden van leerstof op een 'auditieve' wijze zal hun leren ten goede komen. De auteurs stellen dat het 'hebben' van een leerstijl nooit ter discussie stond, maar wel het gegeven dat het aanpassen van de instructie aan deze leerstijl een positief effect zou hebben op het leren.Ook zouden leerstijlentesten niet erg betrouwbaar zijn. Een onderzoek waarbij lerenden op basis van de leerstijlentest van Kolb en Honey and Mumford’s Learning Styles Questionnaire werden gecategoriseerd bracht aan het licht dat er weinig of geen correlatie tussen de resultaten van beide testen bestond.
Omdat er geen onderzoek bestaat, uitgevoerd volgens een experimentele opzet, naar instructie aangepast aan de leerstijl en het effect daarvan op onthouden en begrip, voerden Rogowsky et al. experimenten uit zowel bij volwassenen, als bij lagere schoolkinderen (onderzoek naar deze laatste groep wordt in de artikel beschreven). Dit dus om de hypothese te testen dat lerenden een beter begrip en onthouden van leerstof zouden demonstreren indien ze instructie hadden gekregen in hun geprefereerde leerstijl.
Het onderzoek
In het experiment van Rogowsky, werden lerenden ingedeeld in groepen volgens hun leerstijl, visueel of auditief. Vervolgens kregen ze binnen deze groepen instructie wél of niet volgens hun geprefereerde leerstijl. Vervolgens legden alle deelnemers een test af.De participanten waren 11-12 jarigen die getest werden op hun favoriete leerstijl middels de Rundle and Dunn learning styles inventory, volgens de literatuur het meest geschikt voor deze leeftijdscategorie.
De leerlingen uit beide groepen kregen vervolgens een tekst te lezen of te aanhoren (beide groepen kregen beide vormen voor bepaalde teksten) en losten vervolgens vragen betreffende de lees- of luistertekst op.
Resultaten
- voor alle participanten gold dat er beter gescoord werd op vragen over luisterfragmenten (wel slechts kleine effectgrootte η2 = 0.04);- participanten gecategoriseerd met een visuele leerstijl, scoorden globaal significant beter dan participanten met een auditieve leerstijl, ongeacht de instructiemethode;
- dus, mensen met een visuele leerstijl, scoorden niet alleen globaal beter, maar zij zelf scoorden ook beter voor stukken leerstof die voorgelezen werden.
Globaal kan er dus gezegd worden dat er geen effect is van instructie aangepast aan de leerstijl op begrip en onthouden.
Discussie
De auteurs bespreken nog een mogelijke beperking van hun onderzoek, namelijk dat alle testvragen schriftelijke vragen waren. Dit kan de visueel lerenden bevoordeeld hebben, anderzijds is dit in de praktijk nu eenmaal de meest voorkomende assessment vorm. Evenzeer is het zo, dat beide groepen beter scoorden indien de instructie uit luisterfragmenten bestond. Dus het blijft een gegeven dat aanpassen van instructie aan leerstijl geen effect had.Evenmin kunnen er uitspraken gedaan worden over andere leerstijlen (zoals de kinesthetische leerstijl, eigen toevoeging).
De onderzoekers concluderen dat 68% van de participanten niet eens een duidelijk geprefereerde leerstijl had, naast het reeds aangehaalde afwezig zijn van een effect van instructie op de favoriete leerstijl. Leraren en scholen doen er dus geen goed aan in te zetten op instructie aangepast aan deze of gene leerstijl.
Wel een belangrijke bevinding kan bestaan in het vaststellen dat de visueel lerenden significant beter scoorden dan de leerlingen met een voorkeur voor een auditieve leerstijl. Het feit dat leerlingen deze laatste leerstijl 'hebben', wijst mogelijks op het gegeven dat deze minder onderlegd zijn in en meer moeite hebben met de vaardigheid 'lezen'. Instructie hieruit voortvloeiend zou zich moeten richten op het verder ontwikkelen van deze vaardigheid.
Dus, tegengesteld aan de suggestie dat lerenden instructie zouden moeten krijgen in hun geprefereerde leerstijl, zou men het leren van leerlingen met een auditieve leerstijl net kunnen bevorderen door hen meer onderricht te geven in hun NIET favoriete leerstijl.
Reacties
Een reactie posten