Adaptieve retrieval practice met MC vragen

 Feedback geven of bedenkingen formuleren? Lees misschien eerst deze disclaimer of Over deze blog.

In hun artikel 'Adaptive Retrieval Practice with Multiple-Choice Questions in the University Classroom' bouwen Greving, Lenhard en Richter (2020) verder op twee onderliggende theorieën betreffende het succes van retrieval practice, het zogenaamde testing effect (actief ophalen van reeds geleerde informatie heeft een positiever effect op het (langetermijn) onthouden dan het opnieuw bestuderen van deze informatie).

- enerzijds is retrieval success van belang: er kan maar een positief effect zijn van retrieval practice als er ook effectief iets succesvol opgehaald wordt;
- anderzijds zijn er de desirable difficulties (Bjork, 1994) en de retrieval effort hypothesis (Pyc & rawson, 2009). Beide kunnen samengevat worden als, hoeveel te meer moeite het ophalen van de informatie kostte, des te sterker wordt het geheugenspoor.

Er zou dus met andere woorden een soort evenwicht moeten zijn tussen enerzijds er toch in slagen iets (correct) op te halen en anderzijds moet het voldoende moeite gekost hebben om dit te doen.

Greving et al. (2020) beschrijven dat er in een echte leercontext echter vele factoren een rol spelen in de mogelijkheid van studenten om informatie correct op te halen: wat was hun voorkennis, hoe was hun studiegedrag voorafgaand aan de retrieval practice?
Zij suggereren daarom het gebruik van adaptieve meerkeuzevragen: als respondenten vragen foutief beantwoorden, gaat het systeem hen automatisch vragen van een lagere moeilijkheid aanbieden.

Minear, Coane, Boland, Cooney, en Albat (2018) toonden in hun onderzoek reeds aan dat het testing effect groter was indien de vragen tijdens retrieval practice matchten met de 'ability' van de studenten. Bijvoorbeeld, minder moeilijke vragen leverden een hoger testing effect op voor studenten met lagere 'abilities'. De auteurs halen reeds gevoerde onderzoeken aan die positieve resultaten opleverden indien er een soort scaffolding plaatsvond bij foute antwoorden door het geven van tips indien er een fout antwoord gegeven werd. Maar ze stellen dat er in deze onderzoeken of geen rekening gehouden werd met bepaalde confounders, er geen controlegroep (herstudie) was of het ging om erg laag complexe materialen.

Het onderzoek

In het onderzoek werd gebruik gemaakt van meerkeuzevragen (fill in the blanks, de mogelijke opties werden gegeven), waarbij er bij foutieve antwoorden automatisch een niet-correcte antwoordoptie werd verwijderd in de adaptieve conditie.

Er waren dus drie condities:

- een herstudie-groep, die niet aan retrieval practice deden, maar de leerstof opnieuw bestudeerden;
- een 'gewone' retrieval practice-groep, die steeds hetzelfde aantal opties kregen tot het juiste antwoord gegeven werd;
- een adaptieve retrieval-groep waarbij er steeds een mogelijke foute optie werd weggelaten indien een vraag fout beantwoord werd ( lees: de moeilijkheidsgraad nam af).

NB de 'gewone' retrieval groep mocht steeds kiezen uit het laagste aantal antwoordopties, dus eigenlijk de laagste moeilijkheidsgraad, terwijl het aantal antwoordopties afnam van veel naar twee in de adaptieve retrieval-groep.

Tot slot werd er een test afgenomen die voor de drie condities hetzelfde was en eveneens bestond uit meerkeuze-opties, telkens vier mogelijke antwoorden waarvan er slechts één correct was.

Alle participanten behoorden tijdens het onderzoek tot de drie condities: voor één hoofdstuk tot de herstudie-groep, een tweede hoofdstuk tot de 'gewone' retrieval-groep en voor een derde hoofdstuk tot de adaptieve retrieval-groep.
Het verschil werd dus gemeten 'binnen' dezelfde student (within-subject design).

De resultaten

Algemeen werd er eigenlijk geen ondersteuning gevonden voor de twee hypotheses: noch voor het testing-effect, noch voor de aanname dat het testing-effect groter zou zijn in de adaptieve conditie.
Dan werden er echter een aantal moderatoren in rekening gebracht, waarbij de retention interval voor het testing-effect de voornaamste is (en in lijn met voorgaand onderzoek mbt het testing-effect).

De retention interval is periode tussen het laatste moment van studie en het moment van de afname van de test. Naarmate deze periode langer werd (meer dan zeven dagen) nam het voordeel van de herstudie-groep af. Of omgekeerd, hoeveel te langer deze retention interval des te groter het voordeel werd van testing vergeleken met herstudie.

Wat betreft het voordeel van adaptieve retrieval practice vergeleken met 'gewone' retrieval practice, was er algemeen dus geen verschil in het voordeel van de ene of de andere conditie. Een belangrijke moderator hier bleek het al dan niet volledig bestudeerd hebben van het hoofdstuk. Studenten die het hoofdstuk volledig bestudeerd hadden, hadden meer baat bij adaptieve retrieval practice vergeleken met de 'gewone' retrieval practice. Vooral ook weer indien de retentie interval langer werd.

De auteurs stelden ook nog vast dat aanwezigheid in de les, vooral positief correleerde met de 'gewone' retrieval practice groep. Hun mogelijke verklaring is dat de algemene 'ability' van de groep vrij laag was, waarbij aanwezigheid in de les hen net op zo'n niveau wist te brengen dat ze juiste antwoorden konden genereren in de 'gewone' retrieval test (welke zoals reeds gezegd de 'eenvoudigste' was omdat er slechts twee keuzemogelijkheden waren).

Er zou dus geconcludeerd kunnen worden dat:

- lesgevers hun studenten zouden dienen aan te zetten tot het grondig voorbereiden en bestuderen van leerstof;
- als ze dat gedaan hebben, studenten een voordeel kunnen genieten (zeker op het vlak van langetermijn onthouden, in geval van lange retentie intervallen) van adaptieve retrieval practice.

Bron

Greving, S. Adaptive Retrieval Practice with Multiple-Choice Questions in the University Classroom Sven Greving, Wolfgang Lenhard, and Tobias Richter University of Würzburg.

Reacties