Heeft werkgeheugencapaciteit invloed op het testeffect?

Feedback geven of bedenkingen formuleren? Lees misschien eerst deze disclaimer of Over deze blog.

Vooraf

Het toepassen van retrieval practice, dit is dat je actief informatie uit je geheugen ophaalt, is een effectieve leerstrategie die helpt om informatie op de lange termijn beter te onthouden. Het versterkt niet alleen het terughalen van specifieke feiten, maar ook de verbindingen tussen gerelateerde elementen binnen je cognitieve schema's. Onderzoek hiernaar is consistent en vergelijkt meestal groepen die retrieval practice toepassen met controlegroepen die de informatie opnieuw lezen of bestuderen. Hoewel de laatste groep op korte termijn vaak beter presteert, blijkt de retrieval practice-groep op langere termijn beter te hebben geleerd (= het testeffect). Lees er meer over in het boek Wijze lessen. Digitale didactiek (vanaf p. 187).

De kans bestaat natuurlijk dat er ondanks het 'gemiddelde voordeel' van een groep lerenden die retrieval practice toepassen, toch sprake is van individuele verschillen tussen leerlingen: misschien zijn er een aantal kenmerken van leerlingen die maken dat retrieval practice minder/meer/wel/geen ... voordeel oplevert? Een blog over een overzichtsstudie hierover schreef ik een tijd terug. Het kan een meerwaarde zijn deze blog even door te nemen, aangezien onderstaande daarop verder borduurt.



Afbeelding gemaakt met Gemini

De studie

Onderzoekers Andy Fordyce en onder andere Jeffrey Karpicke* gingen specifiek na wat de invloed is van werkgeheugen (WM) van lerenden op het testeffect. Een grotere WM-capaciteit is immers een goede voorspeller van bijvoorbeeld begrijpend lezen of algemene academische prestaties. Voorgaand onderzoek toont een wisselende samenhang tussen WM en het testeffect. Onderzoek geeft soms aan dat er geen verschil is in testeffect op basis van WM, ander onderzoek geeft dan weer een voordeel aan voor lerenden met een lage/hoge WM-capaciteit (wat volgens de onderzoekers met een aantal niet in rekening gebrachte beïnvloedende factoren te maken kan hebben, vandaar dat ze voor huidig onderzoek een aantal methodologische aanpassingen deden**).
Daarnaast varieerden de onderzoekers in wat er bestudeerd en opgehaald diende te worden: woordparen (24st Swahili-Engels) of algemene kennisvragen (26st). Verschillen in gemeten samenhang tussen WM en het testeffect zouden immers ook aan de aard van de leerinhoud te wijten kunnen zijn. De proefpersonen in 3 experimenten waren hogeschoolstudenten (ongeveer 200) van +/- 19 jaar oud.

De resultaten 

In alle experimenten was er sprake van een testeffect (vergeleken met een herstudie en/of controlegroep zonder bijkomende oefening), en dit testeffect was even groot voor alle deelnemers. Met andere woorden, zowel lerenden met een hoge als lagere WM-capaciteit hadden meer baat bij actief ophalen uit het geheugen, dan bij herstudie als leerstrategie. Dit gold zowel voor algemene kennisvragen, als woordparen.

Conclusie

Retrieval practice blijkt dus niet alleen een gemiddeld positief effect te hebben op leeruitkomsten van groepen lerenden, maar ook lerenden met een beperkter WM hebben er baat bij. Er blijkt niet meteen een reden te zijn om aan te nemen dat op basis van specifieke WM-kenmerken van lerenden voor andere leerstrategieën dient gekozen te worden in de klas. Deze lerenden hebben tijdens de initiële leerfase (dus voorafgaand aan oefening door actief ophalen uit het geheugen) wel meer oefening nodig om tot een zelfde mate van beheersing van de leerstof te komen als hun klasgenoten met een hogere WM-capaciteit. Als er tijdens de oefenfase meer elementen effectief opgehaald kunnen worden (hoger initial retrieval success) presteren lerenden op de eindtoets ook beter.
Retrieval practice is dus geen gelijkmaker voor verschillen in WM: lerenden met een hogere WM-capaciteit presteerden nog steeds beter op de eindtoets, maar het testeffect gold voor alle lerenden.

Steun Te Gek!? een organisatie die psychische aandoeningen minder onzichtbaar helpt maken #WarmsteWeek


*Karpicke schreef samen met Roediger een artikel over het testeffect uit 2006, waarnaar misschien wel het vaakst verwezen wordt als het over retrieval practice gaat. Het onderzoek wordt beschreven in Wijze lessen. Digitale didactiek, maar ook in het moederboek Wijze lessen (p. 172).
**Om ervoor te zorgen dat effectief gemeten wordt wat de invloed is van verschillen in WM, werd 'initial retrieval success' gelijk gehouden voor alle deelnemers. Lerenden die initieel de leerstof beter kennen, gaan zich immers ook meer herinneren ervan en meer info succesvol ophalen. Daarom bestudeerden in dit onderzoek alle lerenden de leerstof initieel tot ze deze 'even goed kenden', alvorens herstudie of retrieval practice toegepast werden in de oefenfase. Daarnaast werden aanpassingen gedaan aan hoe WM gemeten en geanalyseerd werd. Dit gebeurt doorgaans door lerenden bijvoorbeeld letters of woorden te laten onthouden, terwijl ze ander cognitieve processen uitvoeren zoals het oplossen van wiskundige problemen.

Bronnen

Fordyce, A. L., Redick, T. S., Bedwell, J. P., & Karpicke, J. D. (2025). Individual differences in working memory and the benefit of retrieval practice. Journal of Memory and Language144, 104664.


Reacties